De structuur van het Hart soetra
regel (1) Invocatie
De aanroeping van de personificatie van prajñaparamita, de Moeder van alle Boeddha’s, om haar aanwezig te stellen.
regel (2) Setting
De bodhisattva Avalokitesvara beoefent de praktijk van zicht (prajña) of de onmiddellijke en lijfelijke ervaring van de realiteit en ziet de onbepaaldheid van de vijf condities die ons bestaan vormen.
regel (3) De onbepaaldheid van de vijf condities van ons bestaan
Deze worden op grond van de onmiddellijke en fysieke ervaring van de werkelijkheid door Avalokitesvara aan Sariputra verkondigd.
regel (4) De onbepaaldheid van alle dharma’s
Alles wat zich aandient is als we het aan den lijve ervaren onbepaald (ik hoor geen ‘klok’, ‘boing’ drukt zich uit in lichaam-en-geest en zelfs dat niet) en dus onmogelijk te kwalificeren.
regel (5) De deconstructie van de vijf condities van bestaan en van alle factoren van waarneming
Door deze “ontmanteling” van gesolidificeerde conceptuele constructies wil Avalokitesvara laten zien dat er niets in of achter de vijf condities van bestaan en de factoren van waarneming ligt: ik weet niet wat ik zie. Ze zijn slechts conventionele aanduidingen die niet verwijzen naar substantiele entiteiten in de realiteit.
regel (6) De deconstructie van de kringloop van geboorte en dood, de vier edele waarheden en de vruchten van het spirituele pad
Hetzelfde geldt voor de gehele Boeddha Dharma: er ligt niet in of achter de conceptuele constructies.
regel (7) Wat ons rest na de deconstructie
Dit is de houding van de bodhisattva, het toevlucht nemen tot het concrete, dagelijkse leven (niet-bereiken) en de implicatie van deze houding, de bevrijding van duhkha.
regel (8) Prajñaparamita is de basis van ontwaken
Door toevlucht te nemen tot ons concrete, dagelijkse bestaan wordt Boeddhaschap gerealiseerd.
regel (9) De beoefening van de mantra van prajñaparamita leidt tot ontwaken.
De zelfvergeten recitatie van deze mantra, dat de boodschap van het Hart soetra bevat (onbepaaldheid, niet-bereiken, bevrijding) leidt tot de beoefening van de onmiddellijke en lijfelijke ervaring van de werkelijkheid, d.i. ontwaken.
Toevlucht nemen tot ons dagelijkse leven
Het Hart soetra keert na eeuwen van boeddhistische metafysische speculatie terug naar de twee fundamenten van Sakyamuni Boeddha’s Dharma. Deze zijn de leer van de Middenweg of de bereidheid je bestaan zoals het zich van moment tot moment aandient onvoorwaardelijk aan te nemen en het radicale empirisme of de non-duale, niet door concepten geconditioneerde, onmiddellijke en lijfelijke ervaring van ons bestaan.
Met de terugkeer naar deze beide fundamenten nodigt het Hart soetra ons uit om toevlucht te nemen tot niets anders dan ons concrete, dagelijkse leven. Waarom? Omdat dit concrete, dagelijkse leven alles is wat er is; al het andere zijn slechts woorden, concepten, zienswijzen. En omdat dit concrete, dagelijkse leven wijsheid (prajña) is, het onderscheiden heldere, door niets gehinderde, bevrijde bestaan. Volgens het Hart soetra ligt de bevrijding dus in de uitoefening van dit concrete, dagelijkse leven, dat het beoefenen van wijsheid is, prajñaparamita.
We hoeven volgens het Hart soetra dus niet van iets te worden bevrijd maar “enkel” ons bestaan als een bevrijd en ontwaakt bestaan te realiseren. Om te zien dat er niets anders dan dit concrete, dagelijkse bestaan is en dat dit bestaan onderscheiden helder en ongehinderd is dienen we de onbepaaldheid van wat zich aandient te zien. Wat we ook ervaren, het is niet substantieel. We weten niet wat zich voordoet. Ik weet niet wat ik zie. Ik weet niet wat ik hoor. Ik kan het een naam geven, maar de naam dekt de lading niet. Het is onbepaald. Het is een Groot Mysterie en dit Grote Mysterie van Leven en Dood is glashelder, super concreet en zonder enige belemmering.
Het Grote Mysterie van Leven en Dood
Het Hart soetra beidt een praktijk om ons ons bestaan als een bevrijd en ontwaakt bestaan te realiseren. Dit is de zelfvergeten recitatie van de mantra. De crux van deze beoefening ligt in het één-worden-met de mantra, dat in feite de deconstructie van alle metafysisch geladen concepten is. Wanneer we onszelf in onze handeling vergeten en dat kan de recitatie van een mantra zijn, maar ook de concentratie op een koan als mu of de beoefening van het alleen-maar-zitten, dan opent zich het “oog van prajña” vanzelf en kunnen we onmiddellijk en aan den lijve ondervinden dat er werkelijk NIETS ANDERS IS dan dit ontwaakte, bevrijde bestaan. Derhalve is Avalokitesvara’s betoog over sunyata verre van een ongebreideld nihilisme maar de ultieme bekrachtiging van ons o zo gewone maar tegelijkertijd volstrekt onbegrijpelijke dagelijkse leven. Het toont ons het Grote Mysterie van Leven en Dood waar we het nooit zoeken: midden in de “sleur van alledag”. Ik vul mijn belastingaangifte in, ik reinig het toilet en de badkamer: wonderlijk, wonderlijk, wonderlijk!!!